1954: 20 jaar
Madeliefjes - Jongensbond
1954: Chiro-jeugd Sint Rochus bestaat 20 jaar, er wordt een boekje van 40 bladzijden uitgegeven.

ONTSTAAN VAN CHIROJEUGD
In het begin der jaren dertig begonnen de oude patronaten meer en meer van hun aantrekkelijkheid te verliezen. Hun werking, een volledig NEGATIEF doel: de jongens van straat houden, miste een noodzakelijke BEZIELING.
Deze patronaten groepeerden alleen jongens van lagere leeftijd, maximum vijftien à zestien jaar. Voor ouderen bestonden andere organisaties zoals K.A.J. voor arbeiders, B.J.B. voor de boeren, en dan nog hier en daar een enkele studentenbond. Er was ook een «K.B.M.J.» voor dezen, die het wat hoog in hun bol hadden.
In het patronaat was geen standenverschil, in principe toch niet, maar in feite waren het allemaal volksjongens, maar al te vaak door anderen als gemeen «volks» misprezen.
Negentienhonderd drie en dertig... Er begon iets te roeren, een nieuwe geest begon door te breken. In Tienen stichtte E. H. Aarts zijn «Kristi-jongens». Een gloednieuwe beweging, vol bezieling en jeugdig idealisme. Het denkbeeld dat hij hier verwezenlijkte, was gegroeid uit studie van «jeugdbeweging» in vele landen...
In 1934 richt E. H. Cleymans zaliger, samen met E. H. Aarts, een nieuwe patronaatsbeweging in, in de geest van de Kristi-jongens. Onze jongensbond was één der eerste van die nieuwe groepen.
In plaats van het oude patronaat kwam het volgende nu in de plaats:
1) Op iedere parochie één enkele jeugdorganisatie, zonder onderscheid van stand: werkjongens, bedienden, studenten, boeren, allen samen vormen ze de Kristi-macht.
2) Z. E. H. Pastoor is het hoofd ervan, en zijn onderpastoor is slechts gevolmachtigde. De leiding gaat dus uit van de geestelijk leider der parochie.
3) De nieuwe jeugdbeweging heeft één klaar doel: Kristus-Koning dienen. Dat is het ideaal dat alles voorafgaat. Jonge mensen leren leven als volwaardige Kristenen al hun daden, ook in hun dagelijks leven, leren afmeten met de maat van het geloof.
4) De nieuwe jeugdbeweging is er zich dan ook van bewust, dat ze niet alleen op de wereld is. Ze leeft te midden van andere mensen, van eenzelfde gemeenschap, taal en zeden. Wij jongeren leven te midden van onze Vlaamse mensen, daarom moeten wij op en top Vlaams zijn in heel onze levenshouding, en zo ijveren om onze Vlaamse mensen nader tot Kristus te brengen.
5) De nieuwe geest kwam tot uiting: nieuwe uniformen, met Chiro-teken, banieren, wimpels, trommels, banjo's, blokfluiten, alles echt jongensachtig. In plaats van braaf in een lokaal te zitten: uitstappen, grote spelen, toneelfeesten, kampen: het eerste kamp in 1935 was voor bijna alle mensen van onze parochie de eerste maal dat ze van kamperen hoorden spreken!
Zo stak de beweging van wal! De vormen ervan kennen we nu nog. Ze zijn echter sindsdien aangepast en verbeterd.
In St Rochus werd de Jongensbond opgericht op tweede Paasdag 1934. In 1935 hadden de eerste Meivaart en Chiro-male plaats. Op beiden waren meer dan 2.000 jongens, leden der nieuwe beweging. (De meivaart werd voor ons een geduchte nederlaag, de Chiromale een bijna historische overwinning).
In 1940 kwam de Chiro-eis, de Belijdenis en de Belofte, en ook de eerste belofteaflegging op het Christus-Koning feest in 1940. Hierin is heel het doel en werking van Chiro-jeugd aangegeven. Deze nieuwe naam «Chirojeugd» werd in 1939-1940 definitief.
De andere jeugdorganisaties zijn NOOIT helemaal akkoord geweest met de nieuwe richting. Nochtans kwamen onder de oorlog enkele akkoorden tot stand met de K.A.J. in Bisdom Mechelen, met de K.S.A. in West-Vlaanderen en met de scouting in Limburg. Onze gedachte wint meer en meer veld...
Onze eerste proost, E. H. Aarts, heeft het leeuwenaandeel in de meeste hervormingen in de nieuwe geest. De jeugd van Vlaanderen, en vooral die van St Rochus, zullen hun baanbreker niet vergeten en het mogelijke blijven doen om de door hem aangewezen weg te blijven volgen, altijd en overal, Christus Koning ter ere en Vlaanderen ten bate.
Lees voor:

Naar Lourdes...
De 13de augustus 1949 zou voor velen van onze aardbewoners een doodgewone dag geworden zijn was het niet, dat er in St. Rochus-parochie te Deurne iets heel speciaals aan de gang was geweest.
Natuurlijk, het was Zaterdag, en alles beloofde een prachtige dag te worden, maar voor de meesten zou het daar toch maar bij gebleven zijn. Misschien een uitstap voor het weekend?
Een uitstap, U spreekt van een uitstap! Wie zag er die morgen geen wit-gebloesde en witgehemde meisjes en jongens met pak en zak naar de kerk opstappen? Wie zag ze niet vertrekken, fris in de morgen de lach op 't gelaat? Ja, Chiro-jeugd St. Rochus ging op reis, op reis naar de Pyreneeën en op bedevaart naar O. L. Vrouw van Lourdes.
Zoals te verwachten was de start buitengewoon luidruchtig en niemand ontsnapte aan ons wuiven en juichen en moest willens-nillens delen in onze vreugde. Zo bol- den we dan over Brussel, Bergen om na Quiévrain de grens te bereiken. Alles liep er gelukkig vlug van stapel. Echter nog niet vlug genoeg, want enkele kerels hadden dan toch nog tijd gevonden, een laatste Belgisch biertje te verwerken in een herberg waar, naar het scheen, enkel het mannelijk deel van het gezin «Vlaams>> sprak.
Het was dan rond het middaguur dat we onze «entrée joyeuse» maakten in «La douce France».
Eerst scheen alles normaal, maar naderhand ... De frisse rode baksteen scheen als van de aarde weggevaagd. Onze geprikkelde nieuwsgierigheid maakte stilaan plaats voor... wel misschien hadden we honger. Stoppen chauffeur, tijd voor de boef.
Van buiten Valenciennes, waar we gegeten hadden, gingen we dan met de zon van voor en de wind van achter over gladde asfaltbanen in een goede vaart naar Parijs toe. Het uitzicht bepaalde zich enkel tot een eindeloze rij van stoppelvelden en weiden slechts een paar keren onderbroken bij de doortocht van kleine schamele stadjes. Plotseling kondigde de gids aan: «De Eiffeltoren !»
De klos wees 17.15 u. toen we Parijs binnenbolden langs de «Vlaamse straat». We reden nog even rond en bezichtigden in snel tempo de Parijse bezienswaardigheden waaronder de onvermijdelijke Eiffeltoren onder wiens ijzeren geraamte er plaats genoeg is om een voetbalveld op te richten; het graf van Napoleon, de «Notre Dame» kathedraal enz... Na ons hotel te hebben opgezocht en vlug weer verlaten te hebben deden we een tweede ronde, ditmaal te voet. We maakten er onder meer kennis met de «metro» die ons aller waardering wegdroeg voor zijn «aangename geur». Bij het bezoek aan Mont Martre viel het enigszins tegen daar de kerk gesloten was en het uitzicht op de «lichtstad» alles behalve verblindend was. Zondagmorgen één uur kropen we tussen de dekens.,
Voor de tweede maal begon de dag voor ons en dit rond vijf uur. We hoorden mis in het klooster van de witte zusters waar we tevens gezamenlijk, zo meisjes als jongens ontbeten met echte waterachtige chocoladekoffie.
8.30 uur en we lieten Parijs achter ons en stevenden recht op Orléans, de stad van Jeanne d'Arc. Na het noenmaal verlieten we laatstgenoemde richting Limoges.
Bourdelas was als slachtoffer gevallen voor ons «overnachten in de Touring» zoals Mr. Tol het ons zo welsprekend had uitgedrukt voor de reis. Voor al diegenen die dat nog nooit hebben meegemaakt willen wij wel eens een <<Touring>> huren om hen de gezelligheid en het comfort van dergelijk experiment te laten smaken. Wij zullen 's anderendaags 's morgens de reporters van de <<Frut>> uitnodigen om hun eerste indrukken neer te krabbelen.
Reeds zeer vroeg waren we terug aan 't hobbelen en rond zeven uur reden we Uzerche binnen, het dorpje waar we, na die befaamde nacht, mis zouden horen en het ontbijt gebruiken. Het was ook daar dat «Victor» in een snelle afdaling bijna een oor kwijtraakte. Dat was nog niet genoeg, want de oude dokter die hem verzorgd had, was zo vrij geweest nog een stuk van zijn oor af te snijden, omdat, naar «Victor's» bewering, hij «den bibber had».
Te 9.20 uur verlieten we Uzerche. Die dag werd gekenmerkt door zijn hitte, de slaperigheid en het warm lopen van de motor van één van de bussen. Gelukkig was het de onze niet!
Bij het vallen van de duisternis verrezen de eerste toppen van de Pyreneeën. Het lichtend kruis op de Pique de Gerre trok ons aller aandacht, waarop we rond 21.45 u. Lourdes binnenreden. De stad was in slapende toestand en na een kort oponthoud gingen we de gevaarlijke weg op naar Luce, dat we te 23.30 u. bereiketen. Het liedje van vorige nacht herhaalde zich nogmaals. Slapen in de bus of op de frisse straatstenen.
De volgende morgen was het begin van onze eerste dag in het kamp te Barèges. Rond zes uur vertrokken uit Luce bereikten we het dorpje 50 min. later. Het eerste contact met de bergen bij de beklimming naar het kampterrein liep tamelijk goed van stapel. Alleen duurde het wat te lang naar de meesten hun goesting.
In 't kamp zelf begon het, dat we in een barak mochten slapen i.p.v. in tenten. Achteraf bleek het dat we nog het beste voor ons hadden. Wat het eten betreft. 't Was allemaal goed als ge het gaarne mocht.
De volgende dag gingen we naar Lourdes. Daar hoorden we mis, opgedragen door onze proost, waarna we een bezoek brachten aan de grot. 's Na- middags waren we vrij tot 16 uur. om dan samen de zegening der zieken bij te wonen. Bij de terugkeer in het kamp werkten we ons «souper» zo goed en zo kwaad als 't ging naar binnen. De avond brachten we verder door in kampvuur- stemming, gezellig in ons barak rond de open haard, om rond 22.30 u. op onze zolder te kruipen. Want 's anderendaags kwam het er op aan fit te zijn voor de tocht naar de Cirque de Gavarnie. Wanneer we daar dan, Donderdag op de middag aankwamen, vatten we alvast de mars aan naar de eigenlijke «Cirque». Het was hard maar schoon en menig zweetdruppel werd er gelaten alvorens we de rand van de «kuip» bereikten. De ganse dag werd besteed aan willekeurig op en af klauteren van rotsen, nu eens in het droge dan weer onder een motregen afkomstig van de indrukwekkende waterval, het maken van foto's en het aanschouwen van dit stoere natuurgewrocht.
Tijdig verlieten we Gavarnie, want 's avonds wachtte ons nog een taak: het kampvuur.
Dat kampvuur, waar we spijtig genoeg niet meer kunnen over uitweiden, kwam er in 't kort hier op neer: dat we ons welwillend publiek op een buiten- gewone manier hebben weten te boeien en nog nooit van een dergelijke aandacht op een kampvuur mochten genieten; dat het vooral de zang en dans der meisjes was die het meest in de smaak viel; dat alles vlot verliep niettegenstaande de handicap van het taalverschil; dat de Franse pater, Kampleider, in een gevoelvolle toespraak ons dankte niet alleen voor de prachtige kampvuuravond, doch ook voor het feit dat hij, in 1920, aan zijn lot overgelaten met 5.000 door hongersnood bedreigde Baskische kinderen, zijn oproep om deze kinderen op te nemen enkel in Vlaanderen weerklank had gevonden en Antwerpen alleen reeds 800 van deze kinderen onderdak verleende. Die avond gingen we slapen met een stille warme vreugde in ons hart.
Vandaag, vrijdag, de laatste dag te Barrège, verliep zoals altijd voor een vertrek in een min of meer nerveuze stemming. Enkelen maakten nog een laatste bergtocht, maar de meesten hebben hun tijd doorgebracht met het langzaam inpakken van hun boeltje.
Het was niet zonder heimwee, dat we om 5 uur in de namiddag afscheid namen van het kamp. Beneden in het dorp namen we allen onze vroegere plaatsen in de bus in en begon de afdaling naar Lourdes dat we rond 19 u. bereikten. We hebben daar nog ongeveer een uurtje vrijaf gekregen om onze laatste koopjes te doen en vervolgens deel te nemen aan de massale kaarskensprocessie die rond 8 uur begon. Even voor 23 uur verlieten 2 Belgische bussen het genade-oord Lourdes met een lading jongens en meisjes in bedrukte stemming.
Na de ganse nacht gereden te hebben bereikten we 's morgens om 8 uur het dorpje St. Cère, historische pleisterplaats van Chiro-jeugd St. Rochus. Kwam men daar zo maar even vertellen dat er 4 bouten stuk waren van het linker achterwiel. Toch niet zo erg zult ge U zeg- gen. Neen, dat dachten wij ook. Alleen heeft dat «bou- ten-geyal» ons van 's morgens 8 uur tot 's anderendaags 's morgens één uur beziggehouden. De bus met de meisjes was reeds vertrokken van 's middags, terwijl de jongens deze verloren dag in het primitieve dorpje zo goed en zo kwaad als 't ging trachtten door te brengen. Gelukkig hebben we de gastvrijheid mogen genieten van een dame, eigenares van een lusthof, die, onze netelige toe- stand inziende, haar huis tot onze beschikking stelde. De tijd vorderde en ten- slotte vorderde de afwerking van die 4 bouten toch ook.
Stil en uitgestorven lagen de straten toen we, zoals reeds gezegd, St. Cère om 1 u. Zondagmorgen verlieten. Het was weer een ganse nacht bollen om 's morgens na Limoges het door de duivenliefhebbers gekende Chateauroux te bereiken. Mis horen en ontbijten haspelde we af in recordtijd en reeds om 9,30 u. werd de reis voortgezet over Vierzon, Orléans en dan in één trek naar Parijs.
Het was enkele km. buiten Parijs dat we halt hielden om de knapzak aan te spreken en ons wat te verfrissen. En daar gebeurde het wonder. De meisjes die minstens 12 uur vóór ons St. Cère verlaten hadden kwamen ons achterop gereden zodat het konvooi thans weer volledig was. Gedurende de koers naar de grens bereikte ons het bericht dat Van Steenbergen het wereldkampioenschap gewonnen had, iets wat natuurlijk op uitbundige wijze begroet werd.
Iedereen ademde verlicht na de grenscontrole en in een goede stemming verliep het laatste gedeelte van onze tocht ditmaal door eigen land zonder oponthoud naar Deurne waar we bij onze aankomst begroet werden door wachtende ouders en familieleden.
Het kamp was wederom eens voorbij. Geen vaarwel, maar tot weerzien de hoge bergen en de diepe valleien, tot weerzien het lustig geklingel van de klokjes rond de nek van de koeien, tot weerzien de indrukwekkende vergezichten, tot weerzien Lourdes en Barrèges.